Zacht
Daalt de zonnehalf gezonkenin verre zee
Nog even
Lacht
Z' in rooden purpergloed, een afscheid toe
Aan 't leven
Kust
Dan Haar Aardekind en volgt Haar weg
Van West naar Oost.
Rust,
Zoete rust al-orn in 't stille avonduur;
Geminnekoosd
Door
Zilv'rig Maangeschijn slaapt de aarde in; overal
Gefluister.
Hoor
Het lieflijk lisp'len van den nachtwinddie
In 't Duister,
Teeder
Zoet van 't sluim'rend aardrijk stil een kusjen
Steelt.
Weder
Is 't van schemer, nacht geworden en Natuur een
Beeld.
Leo.
12