43 En niettegenstaande dat allesmoest ik wel vossen. Vóór my lagen in artistieke verwarring" zes Cahiers door elkaar, zegge zes, en zij keken mij allen aan of zij er naar snaktendoor mijne leergierige oogen van begin tot eind te worden doorloopen maar kijkom nog langer in de eetzaal te zitten, dat was mij onmogelijk; de cijfers begonnen voor mijn oogen te dansen en cancaneeren, als verheugden zij zich over mijne ellende. Ik stond op, knoopte mijn mouwvest dicht, stak mijn gouwenaartje op en met genoemde zes Cahiers en een dik boek van wijlen Badon Ghijben zaliger nagedachtenis ouder den armwandelde ik de poort uit naar 't walletjegeurige rookwolkjes door de neus en mond latende ontsnappen. Maar, ach, vrouwe Fortuna was mij niet gun stig, want alle banken op ons geliefd walletje, »dat onvolprezen lustwarand," waren bezet of liever gezegd »belegen," ja belegen, niet zooals ze ons Academiebier believen te noemenmaar in den letterlijken zin des woords en beusch't walletje had meer den aanblikvan een verzamelplaats van slapende zeebonden" dan van een troepje jeugdige militairenaan orde en tucht gewend Troosteloos slenterde ik voort en benijdde de oude beertjes en lieftallige dienstmaagdendie zorgeloos in 't »Valkie" liepen, want als ik over mijn examen in de Analytische dachtkreeg ik zoo'n echt asy mptootsge voel Ik ging verder; naar de batterij, maar alles, alles was verlatenen 't scheen wel of de lust tot vossen iedereen bevangen bad; alleen de regenmeter stond

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 193