HELIOLATRIE.
Gelijk het zonnelicht,
Verblindt en toch doet leven,
Waarvoor het booze zwicht;
Door goudglans als omgeven
Schijnt mij uw schoon gezicht.
'k Aanbid u als mijn zon,
Hoog boven mij verheven.
Odat ik u danken kon
Bezielster van mijn streven,
Van mijn geluk de bron.
Uw seladon knielt neer
Voor 't lichtend zonnekind
Uit hooger, reiner sfeer.
Het slechte in hem verdween
Uw licht, dat al verwint
Drijft elke schaduw heen.
Renda.