't Wilhelmus, het lied, dat gedicht iu den strijd,
In tijden van moedig verweren
Zou zingen van hemdie ons land heeft bevrijd
Dat lied wil de knaap bestudeeren.
Daar hoort men het klinken zoo helder en vol
Zoo plechtig en groots en verheven.
De moederzij hoort zedie tonen zoo schoon
Zoo machtig en krachtigvol leven.
Zij zwijgt en zij heeft op het hoofd van het kind
Haar handen beschermend gevouwen
»Mijn zoon, o blijf eeuwig getrouw aan het lied
Getrouw aan het lied van Nassouwe."
De jaren vervlogende knaap werd een man
Hem sierden de zilveren sterren.
Die aanblik ontlokte veel tranen aan 't oog
Der moeder, want ach hij ging verre.
Nog zitten ze 's avonds te zaam voor het laatst
Enzal weer de maan zijn gerezen
Dan is zij alleen en haar eenige zoon
Zal nimmer ooit bij haar meer wezen.
Maar ziet hij staat op en hij zet zich ter neer
Aan 't speeltuig in moedig vertrouwen
En luide weerklinkt weer het zuivere lied
Het zuivere lied van Nassouwe,