65
't kabbelend water, valschelijk rimpelend, afbrekend
den oever, langzaam, zeer langzaam, brokje bij brokje:
beeld van het leven.
Wandelaars en wandelaarsters bij menigte geene
drukte van zakendrukte van weeldezichtbaar aan
de weinige haastdie zij hebbenophoudend hier
omkijkend daar, naar ieder evenement, op ieder
geroep.
Een troep Cadetten marcheert voorbij, commando
woord en trommelslag weerklinken. De zon verhoogt
den indruk: schittert langs 't garnituur der hoofd
deksels drukt sterren op de knoopenglanslijnt langs
bajonet en geweerloop en flikkert op de sabelschede
der officieren bij iedere beweging teruggeworpen in
breede vlakken van licht.
Langs dubbele rijen in de nauwere straten trekken
zij voorbij om op de heide de oefening te houden.
Onderwijl wordt het weer somberderwolken be
ginnen zich te vertoonenals werd het firmament
in brokken gescheurdgroote reusachtige massa's
grijswit, enkele nog goudomglansd door zonnestralen,
eene apotheose gelijk. Alweer een beeld van den
eeuwigen strijddiéen die alleenhoudt het heelal
in stand, niet de rust; de strijd van twee elkander
vijandige machten licht en duisternis. De duisternis
zegeviert.... als altijd, het recht van den sterkste
geldt nog te veel, van den goede te weinig. Zwart,
als één groot rouwfloers is het uitspansel geworden.
De troep houdt haltde oefening zal aanvangen
ten spijt wellicht der dringende elementendie zich
daartegen schijnen te verzetten; ze zal voortgang