TROOST. De wereld leek my slechteen last het leven Genot een sluier voor verborgen leed, De mensch een speelbaldoor het lot gedreven Langs kronkelpaanwaarvan hij 't eind niet weet. Maar zaagt ge uw rouwkleed niet met goud doorweven, Wanneer uw hand in stilte een weldaad deed, »Is nooit het dankbaar beeld u bijgebleven »Van een, die aan uw borst zijn smart beleed?" Zoo spraakt ge zacht, een stil verwijt in de oogen. Toen is de vrede mij in 't hart gedaald En heeft mijn trotsche ziel zich neergebogen. Een groote waarheid heeft mij het hart gestaald »Wat zal de duisternis op aard vermogen, Zoolang üw zonneluister haar omstraalt?"

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 218