J.
69
HERINNERING.
Toen mocht voor 't eerst sinds lang mijn schuchtre mond
Weer woorden spreken in mijn eigen taal;
Gij boogt het oor naar 't oudhet droef verhaal.
Was 't méér dan aandacht, die ik bij u vond?
Men lacht' en praatte luid in 't licht der zaal
Maar ik achtte niet de menschen in het rond
Alsof uw blik voor mij alleen bestond.
Uw ernstig oog weerkaatst' een droeve straal.
Kort was de droomdie mij omvangen had
Het Noodlot scheidd' ons beider levenspad,
En weer was ik met mijne smart alleen.
Toch vloekt' ik 't leven nietwijl 't mij vergat
Herin'ring bleef, waar Hoop en Vreugd verdween
Het leven lijkt mij schoon met zulk een schat
14