7(5
anders schijnend, uitstekend tegen het glandzend
glimmend sneeuwveld, dat zelfs het plansoen op
t fepanjaardsgat byna gezellig maakt.
net zoo gezellig als 's zomers en op andere tijden
als wij daar niet komen
in één woord, in 't hartje van den winter, van
een K. M. A.-winter, met zijne eigen-oefening
weinig gezellige avonden, op Sinter-Klaasavond
na als 'terg, erg koud is, en van Cooth bij het
laboreeren de lekker warm-gloeiende kachel buiten
in de sneeuw heeft gezet.
Dan moet je dat kleine volk zien springenen
de handjes warmen, en met dorre takjes de asch
weghalen, waar ze hun handen aan branden na
tuurlijk.
't Is jammer, dat je hen zoo slecht te spreken
kunt krijgenof eigenlijk toch maar goed ook
want je weet, hoe dat tuig overal bij komt, en alles
hoort, en alles ziet, en wat ze dan te vertellen
hebbendan mag de Almanak niet altegaar zeggen
dus, laat ze maar zwijgen!
Toch heeft er zich eens zoo'n snaakje bij me opge
drongen en die heeft me heel wat beweerd
Dat was nog op een zomerschen dag, en we voeren
met die modderfiottielje, van welks oppervlakte men
tenminste de wateren van onreinheden zuiverde, en
die je je dan ook nog wel zult herinneren als liggende
in de kreek.
Met dien bodem dan voeren wij naar den overkant
over de brug dorst het ventje niet, want hij was
bang door de reetjes te vallendat gebeurt hier
wel meer.