80 met zware steenen. Steeds heen en weer zwoegden de arme kereltjes. Wee kern, die er een liet vallen van zijn wagen; hij kon opnieuw gaan laden, en dan werd de vracht niet lichter 't Ergste was, dat zij daarbij allerlei hindernissen moesten overwinnen. De ergste misdadigerste oor- deelen naar hun uitgeput aanzienwaren veroordeeld tot het nemen van een blijkbaar onoverkomelijke hinderpaal, die hen telkens en telkens weer in de diepte stortte. Dat was een kachelpijp niet eens een oude maar eendie nog zwart en glibberig er uit zag. Op het hoogste punt scheen een afstootende kracht werkzaam te zijn, die haar oorsprong had in de as van de kachelpijp. Wat daar verder in was, dorst ik noch vragen, noch onderstellen want eenig kruipend gedierteslangen padden en andere listigheden hielden het onding op zijn plaats, en sisten den armen kabouters, door een heir van fladderend rondzwervende vleermuizen opge jaagd op zelfs mijn hart verscheurende wijze toe. 'k Pakte me gauw weg, oef! en de kabouter ging ook maar spoedig mee. »Er is voor ons maar weinig noodig, om daar te komen zuchtte hij met een benepen gezichtje, 'k Had medelijden met de kabouters. Om zijn gedachten toen een andere wending te geven, vroeg ik hem, mij eens wat van de modelzaal te vertellen, en wat er eigenlijk toch achter die bajonetten te zien was Ben je daar nooit geweest?" vroeg hij verbaasd in plaats van mij terstond eenige inlichtingen te geven.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 230