a a «jt» «tHc? Jfo is middernacht. Ieder heeft rust en sterkte voor den arbeid van morgen gevonden in een verkwikkenden slaap. Slechts zij niet die daar neerzit in de achtergalerij van een der schoonste landhuizen langs den weg van Batavia naar Buitenzorg. Uren lang reeds zit zij daar in de zelfde houding, haar blik onrustig latende dwalen van den eenen hoek naar den andere. Kraakte, ritselde daar niet iets?" Neen, het was slechts een van die vele geheimzinnige geluiden die in Indië zoo dikwijls de nachtelijke stilte komen verstoren. Maar gindswat is dat dan Eene menschelijke gestalte vertoont zich in de deuropening geruischloos nadert zij in een geheimzinnig waas gehuld. Weldra heeft zij haar bereikt, die het doel was harer kemelsche zending. Een angstkreet, nog akeliger door de heerschende stilteontsnapt aan de vast opeengeklemde lippen van het slachtoffer, als de geest het bij de hand neemt. 0 dat voorgevoel dat haar gedreven had zoo langen tijd de nachtrust te ontvliedenhet had haar dus niet bedrogen. Deze nacht zou met roode letters worden aangeteekend in het boek harer levensgeschiedenis als een der verschrikkelijkste van haar toch reeds zoo treurig bestaan. O O o

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 236