87 »Volg raij" zei de geest en voort ging het over bergen en dalen, over landen en zeeën, alle in een nevelachtig waas verborgen, tot zij een oord bereikten, dat blijkbaar het einddoel was hunner reis, want zij hielden stil en als met een tooverslag werd de sluier opgelicht, die over het aardrijk lag uitgespreid. Langzaam daalden zij neder, zij hielden stil voor een haar maar al te goed bekend huis en traden binnen. Tn de achterkamer stonden twee jongelieden het kostte niet veel moeite in een van hen haarzelf te herkennen, al was sedert dien tijd al een tiental jaren voorbijgegaan; de andere had zijn arm om haar leest geslagen en een oogenblik stonden zij zoo; zij slechts haar gedachten over hebbend voor hemhij zich niemand anders op de wereld denkend dan haar. Ziet dien heerlijken glimlachdie daar om haar lieve lippen speelt als zij zoo innig gelukkig naar hem opziet, naar hem, die haar nu vaster naar zich toe haalt en slechts die enkele woorden spreekt: »Engel, lieve, lieve Engel." »Kent gij hem?" vroeg de geest. Kon ik dien tijd maar vergeten, maar uitwisschen uit mijn geheugenvoor altijdvoor eeuwig. Maar vooral kon ik het maar vergeten, hoe ik hemHarry, verraden hebhem die niets vermoedde, en liefhad met zulk eene onbegrensde liefde, als slechts weinig mannen in staat zijn te koesteren. Wij waren verloofdHarry en ik en we hadden elkaar lief en we waren gelukkig, o, zoo gelukkig! Niemand wist iets van ons verbond, in ons beider harten lag het geheim begraven en dat was mijn

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 237