99
haar kon ontnemen en dan alles weg, voor immer.
Ernstig gingen de zwarte mannen haar voorbij
dragend de doodsbaar, en wanneer de laatste ver
dwenen was, stortte ze neer op het tapijt, het ge
zicht gedrukt in de handende losgeraakte lokken,
golvend over de schouders, terwijl groote snikken
het lichaam schokten. En om haar heen bloemen
gevallen uit de kransen, bloemen, brengend den
stervensgroet als herinnering.
Twee maanden leefde Cécile voort, onverschillig,
gebroken. Maar de jeugd is krachtig en met haar
de gloed en bezieling van het leven. Langzamer
hand luikte ze weer opde oude Cécile van vroeger
is ze nooit meer geworden. Zij wilde niet afhan
kelijk zijn van de genade van buren, al haar eneigie
verzette zich hiertegen en zij slaagde er in zich een
werkkring te verschaffen.
Jaren zijn voorbijgegaan, toen het was op een
zonnigen herfstdagdat vroolijk de lichtstralen door
de straten dwarreldenweerkaatsten in de spiegel
ruiten en een lachend blauwe hemel schitterde in
al zijn glans ja, toen, terwijl ze droomeiig
voortliepontmoette ze hém voor het eerst. Ze was
boos op zich zelf, dat een diepere blos haar wangen
kleurde, toen hij haar met zijn mooie, donkere
oogen aankeek. Hij werd als het ware geboeid door
die slanke meisjesgestalte, dat frischefijne gezichtje,
met zacht-blauwe oogen. Bedeesd had ze de lange
fluweel-wimpers neergeslagen voor zijn blik. Hoe
coquet stond haar het pelsmutsjewaaronderuit
blonde haarlokken zich schalks krulden. Of was
het soms de smartelijke trek om haar mond, het