Ill
PltOTUS.
Wat talmt gij in gepeins verzonken
Terwijl g' op lieete kolen staat
Om 't woord te hooren, dat zal konden
Of w' u begift'gen met een graad.
Piëzo.
't Is d' overweldigende indruk
Die mijnen geest zijn dienst onzegt
Nu 'k vóór mij zie die donk're trekken
Der vierschaar welke mij berecht.
PrOTUS.
Voorwaar, voorwaar, uw bang vermoeden
Bedroog u niet, 't wordt werk'lijkheid
Door de taxatie uwer vragen
Een huid' aan uw onwetenheid.
De tijd, dien gij in leegheid doorbracht
Werpt bitt're vruchten voor u af
Het einde moet de de lasten dragen
Welnu aanvaard 't geen 't lot u gaf.
Piëzo.
Ik maak mjj gansch'lijk geen illusie
Van 't oordeel, dat Haar Majesteit
Justitia wenscht me t' openbaren
En ben op 't ergste voorbereid,
Protus.
Aanziet dit werkdat onderworpen
Aan d' uitspraak van de rechterschaar
Hun slechten dunk gaf van uw kennis