Ill PltOTUS. Wat talmt gij in gepeins verzonken Terwijl g' op lieete kolen staat Om 't woord te hooren, dat zal konden Of w' u begift'gen met een graad. Piëzo. 't Is d' overweldigende indruk Die mijnen geest zijn dienst onzegt Nu 'k vóór mij zie die donk're trekken Der vierschaar welke mij berecht. PrOTUS. Voorwaar, voorwaar, uw bang vermoeden Bedroog u niet, 't wordt werk'lijkheid Door de taxatie uwer vragen Een huid' aan uw onwetenheid. De tijd, dien gij in leegheid doorbracht Werpt bitt're vruchten voor u af Het einde moet de de lasten dragen Welnu aanvaard 't geen 't lot u gaf. Piëzo. Ik maak mjj gansch'lijk geen illusie Van 't oordeel, dat Haar Majesteit Justitia wenscht me t' openbaren En ben op 't ergste voorbereid, Protus. Aanziet dit werkdat onderworpen Aan d' uitspraak van de rechterschaar Hun slechten dunk gaf van uw kennis

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 261