113
Piëzo verschrikt
Wat hoor ik, heb ik wèl begrepen
Is geen verhaal meer op de zaak?
Mij dunkt van veertig, vijftig maken
Is waarlijk niet zoo'n zware taak
Te meerdaar met wat menschenkennis
Ge toch onmidd'lijk inzien moet,
Dat enkel en alleen verstrooidheid
Mij speelde dat fataal bankroet.
Protus.
't Is jammer voor udat uw slimheid
Zich in niets anders heeft geuit
Dan in het zoeken naar verzinsels
Waarmee ge nutt'loos spilt uw kruit.
Verstrooid" is een nare ziekte,
Maar nooit een verontschuldiging
Voor onvoldoend' examenkennis
Laat staan dat 't daarmee samenhing.
Wij blijven dus bij onze uitspraak
En wenschen u een volgend maal
Wat meer soliede geestesgaven.
Piëzo wankelend
Gerechte Hemel, houd mij staande
Dit tergend lot is al te wreed
Doe mij de krachten niet ontzinken
Of ik bezwijk in 't smart'lijk leed.
[Hij valt neer.)