117
De Asymptoot {klopt hem vertrouwelijk op den schouder.)
Kom Piëzo niet zoo pessimistisch
Je doet als waar 't een heele zaak,
Vergeet niet dat examen draaien,
Ook questie is van »luk of raak,"
Hoe zou 't op d' Academie worden
Als elkdie dood bleef onder 't mes
Zich 't ongeluk zóó aan ging trekken
De pret ging zeker op de flesch
Dus makkers niet getreurd om zaken
Die 't noodlot je heeft toegedacht.
Zoek troost bij 't korps der Asymptoten
In vriendschap schuilt een toovermacht.
Koor van Asymptoten.
Juicht makkers, juicht! met luider stemme
Looft dankend dezen schoonen dag
Waarop 't getal der achterblijvers,
Zich door zijn winst vermeerd'ren zag,
De proeve laatst door hem gegeven,
Bij 't jongst examen derde jaar,
Getuigt ons van zijn hooge gaven
Als lid vau d' Asymptotenschaar
Vijf vakken kreeg hp onvoldoende
Voorwaar het is een trotsch begin;
En in de saaie eigen oef'ning,
Voor prett'gen kout eeD groot gewin;
Juicht makkers, juicht! met luider stemme
Een ziel gewonnenlooft den Heer
Zingt daav'rend uwe schoonste zangen,
Nu Piëzo toetrad tot onz' leer.
{Allen af behalve Piëzo.)
17