119 Een werkkring in de frissche lucht, En houd ik de examenweemoed Gemakk'lijk onder strenge tucht. Als hoornsignaal de borst doortintelt Patroontasch vol munitie is, Als Velddienst mij door 't bosch doet draven En ik me 't zweet van 't voorhoofd wisch, Dan blijft in 't hart geen droeve stemming, Verleden" gaat geheel te niet, Om plaats te maken voor het Heden Dat om mijn mond geen schaduw ziet, Ook lacht de Oldenbroeksche Knobbel" Mij vriend'lijk toe uit het verschiet En hoor ik reeds 't kanongebulder Dat melodieuze welkomstlied Granatenen granaatkartetsen Uit vestingvuurmond en 8 staal, Ik zie ze al door 't luchtruim vliegen Als 'l roode dundoek geeft 't signaal En eind'lijk zal 't Verlof verrijzen, Helaas! het oud'ren paar is boos, Op 't zoontjedat met voeten trapte De loopbaandie 't zich eenmaal koos. Maar 'k zal mijn speechtalent ontwikk'len 'k Zal praten van gevost" en »pech." Ik wed dat ze deernis zullen hebben Met mijn mislukte overleg, Als 't eenmaal zóóver is gekomen Dan breekt een gulden tijdperk aan, In 't samenzijn met lieve schoonen, Want 'k schaar mij onder Amor's vaan, Tot eind'lijk herfstmaand mij komt roepen

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 269