Uit ï>c tiJtjnltckrnu
Waar men, vroolijk verzameld, vertrouw'lijk in
['t rond is
Waar men niet let, of het avond- of reeds
[morgenstond is,
Waar de beker van wijn overvloeit, en de lip
[van geest,
En een liefelijk kind in het drinkersverbond is
Daar toeft ge gaarneo MirzarSchafly 1 waar de
[wijsheid
Achter de ooren niet vochtigniet droog in den
[mond is.
126