Ulit öc <föjtötcl)tcn en 0«preuhnu Oeen hoort vol vertrouwen mij Zoo ik beginik ben knapper dan gij Duswil 'k ooit anderen iets leeren Ik moet dan eerst me tot hen bekeeren. De wijze kan des machtigen gunst ontberen, De macht'ge niet, hetgeen de wijzen leeren. Het Schoone zal nooit gansch Zonder strijd u in 't leven gelukt zijn Zelfs diamantenglans Moet aan zijn bekleedsel ontrukt zijn, En vlecht gij uzelf een krans: Ieder bloempje moet geplukt zijn. 129

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1895 | | pagina 279