J
CXXl
Het groot verlof, dat voor het meerendeel van ons
het overgangstijdperk uitmaakte van de Cadettenschool
tot de Kon. Mil. Academie, was geëindigd, en den
1 sten October vereenigde ook de Alkmaarders binnen
de muren van Breda.
Groot en hol scheen hun het oude gebouw, dat
sedert een tweetal weken reeds tot verblijf gestrekt
had aan hunne collega's, afkomstig van de II. B. S.,
die, in de warme dagen, welke het tijdperk van
16 September tot 1 October 1895 kenmerkte, getracht
hadden, zich eenigszins in den voor hen nog nieuwen
toestand te leeren verplaatsen.
Dezen hadden in dien tijd dus ruimschoots gelegen
heid, met elkander kennis te maken, zoodat ze min
of meer een op zichzelf staand geheel vormden, toen
de anderen aankwamen.
Was het dan ook te verwonderendat in die eerste
dagen eene zekere afscheiding bleef bestaan tusschen
deze beide categorieën
Maar gelukkig, lang zou dat zoo niet blijven en het
was met algemeen instemmen der beide partijen, dat
het voorstel, om een verbroederingsfeest te organiseeren
op de Cadetten-Societeitwerd aangenomen en uitge
voerd.
Van dien dag af was het korps één; moge het dat
steeds blijven
Langzaam verstreken de eerste weken.
Tengevolge van de geringe getalsterktekonden we
hoewel het initiatief daartoe wel genomen werder
toch niet in slagen, de toestemming tot een assaut te
verkrijgen; daartoe ontbrak de hoofdfactor: «toestem
ming van liooger hand."
r