- Q0
CXXII
Ook eene andere belangrijke kwestiehet voorstel, tot
het uitgeven van eenen Almanak vond bij allenwel is
waarzeer veel aanhangdoch de gekozene commissie
tot Redactie, zag zich weldra genoodzaakt, zich te
ontbindenteleurgesteld in 't hart en met weinig hoop
op de toekomst.
Intusschen schreven we begin November. Vol ver
wachting zagen we de eerste toebereidselen tot de
najaarskermis makenen vernamen we met onver
mengd genoegen de orderdat ook wij twee avonden
in de gelegenheid zouden worden gesteld, dat echt
Hollandsch feest mee te vieren.
Van het einde dezer najaarskermis af, begonnen we
reeds zoo langzamerhand de dagen te tellen, die ons
nog scheidden van Sint-Nicolaasde tweede extra vrije
avond, die ons nog wachtte, vóór we met kerstverlof
zouden kunnen vertrekken. Moge in den huiselijken
kring de 5de December veel aangenamer zijn, en ver
liest hij hier ook veel van zijn eigenaardig karakter,
dankbaar maakten we gebruik van onze vrijheid en
de sociëteit was dien avond de plaats van réunie voor
allen. Vóór het echter zoover was gekomen, zagen
we een der onzenden cadet der Infanterie hier te
lande Bernelot Moens, die reeds eenige weken in de
ziekeninrichting had vertoefd, met onbepaald verlof
de Academie verlaten, om in Zwitserland herstel voor
zijne geknakte gezondheid te zoeken.
Traag kropen de dagen om; de wintermaanden
hebben hier nooit veel aantrekkelijks gehad en waar
dan nog bijna drie weken moeten worden doorworsteld,
voor het verlof begintdaar valt de tijd meedoogenloos
<r