CXXIX
vreemd opgekeken hebben: in ieder hoekje menschen
met een stapel boeken, op het walletje, in het
kegelhuisje, op het Spanjaardsgat, boeken, niets dan
boeken. Gelukkig, dat er ook nog tennis-banen waren
die nu en dan nog ander vermaak konden opleveren,
dan het genoegendat de studie in die dagen onge
twijfeld bood. Maar zulke tijden gaan gelukkig gauw
voorbij en ongemerkt was het einde genaderd.
De Cadetten der Genie mochtenvóór dat zij naar
Zeist vertrokkeneerst nog een paar dagen thuis uit
blazen van de doorgestane examen-angstenentoen
ze den zesden 's avonds thuis kwamenwerd hun de
uitslag door hunne halfslapende kameraden mede
gedeeld. Ook hier was het resultaat niet schitterend
te noemen.
Den 8sten Juli vertrokken de Genisten naar het
kamp bij Zeist, de Artilleristen bleven nog eene week
achter, om zich te bekwamen in de exercitiën van de
Vesting-Artillerie. Den 15den Juli vertrokken ze, de
ééne helft naar Utrecht, de andere naar Gorkum.
Wel was het verschil tusschen deze twee plaatsen
groot en het was dan ook niet te verwonderendat
zij bijna allen Utrecht hadden aangevraagd.
En wat duurde het langeer zij wistenwaar ze
die twee maanden zouden doorbrengen
Vol spanning verwachtten ze, telkens als de Luite
nant van Piket met een groot vel papier in de hand
op het appèl verscheendat zij zouden hoorenwaar
heen zij werden gezondenen telkens weer vernamen
zij iets anders, dan zij wenschten.
Toch is het dengenen, die in Gorkum kwamen,