9
almaviva kapotjas. De andere conspirateurs zijn op
overeenkomstige wijze uitgedost; het talrijke gevolg
draagt ponchos (wollen dekens) en machetes (knoopen-
scharen). De paarden van de edele ridders worden
voorgebracht, deze stijgen op en vooruit gaat het, naar
het kasteel van Don Gonsalio.
Hier is alles, schijnbaar in diepe rust. Alleen Dona
Clara waakt en verbeidt met kloppend hart de komst
van haar minnaar. Het jonge meisje voorgesteld
door een baardeloos cadet heeft haar mooien naam
niet zoozeer te danken aan familie-gebruikendoch
meer speciaal aan haar (of zijn) voorliefde voor een
zekere likeur. Zij is gekleed in het wit, een laken
dient als rok; om het slanke middel is een sjerp van
een der gymnastiek-vereenigingen gestrikt. Uit voor
zorg werpt ook zij een kapotjas om de schouders,
drukt een kwartiermuts van gewijzigd model diep in
de schoone zwarte oogenspiedt behoedzaam om zich
heen en luistert of haar voogd slaapt. Gelukkig, de
snoodaard «zaagt" zelfs.
Nu klimt zij zachtjes op haar balkonkleer-
kastje over het beschot heenen bevindt zich
weldra in de armen van haar teerbeminde. Zij stijgt
op de rossinant, door een der knechten meegevoerd
en men jaagt naar het slot van Ramiro terug.
Misschien zou Don Gonsalio den slaap der recht
vaardigen doorgeslapen hebbenwanneer niet een dei-
trawanten van Ramiro uit balddadigheid het voeteinde
van 's mans krib had opgenomen en de bekende
manoeuvre van verticaal zetten gemaakt had.