J
42
nu toch maar het kasteel van haar voogd op en deze
laatste, de schijndoode Don Gonsalio, springt op en
neemt eveneens de vlucht.
In een oogwenk is de bevolking in haar hokken
teruggekeerd, schuift onder lakens en dekens, smijt
de attributen van adeldom of knechtschap in de kastjes
en wacht ademloos, of de Luitenant werkelijk komen
zal en aanmerking zal maken. De hokchefs beginnen
vast te zagen", opdat hun onschuld niet betwijfeld
zal worden maar er verschijnt geen Officier.
Men moppert tegen het Veulen, dat hallucinaties
heeft gehad of de lui heeft willen fuivenwat men
een heele «zure mop" noemt, maar hij blijft hard
nekkig volhouden, dat hij een «lat" heeft hooren
rinkelen.
Nu, het was mooi geweest; na eenige pourparlers
besluit men nu maar te gaan maffenaan de laatste
«zwamkousen" wordt het zwijgen opgelegd «Bonsoir
heeren!" «Bonsoir lui", prevelt men overal.
Opnieuw en nu voor goed heerscht er kalmte op de
«Groote Zaal".
B.
r