t
1
J
30
was, en hoe gezellig wij met ons beidjes soms uren
lang konden wandelen".
»0, die gelukkige, wat had ik gegeven, om slechts
één uur in zijne plaats te zijn", riep de aangesprokene
uit, terwijl hij, aan de punten zijner snor draaiende,
de spreekster, zooals hij meende, onweerstaanbaar
aanzag.
Lydie, want het was de dochter des huizes, die
zooeven gesproken hadging ondeugend lachende
voort: »dan zou ik u bijna willen vragen, of u uw
portret niet naast het zijne zou willen plaatsen".
«Niets zal mij vereerender zijn, en ik houd u aan
uw woord" antwoordde Van Maaren gevleid, «maar",
voer hij voort, «stelt u dan mijn geduld ook niet
langer op de proef".
«Nu goed, ik zal u laten zien, naast wien u komt
te staan" en meteen sloeg Lydie het album open.
Een luid gelach weerklonk door de galerij en deed
de oude luidjes, die op eenigen afstand zaten te kaarten
opzien.
En geen wonder, hijdie door Van Maaren zoo was
benijd, was Bob, de lievelingsaap van Lydie, wiens
portret de eerste bladzijde innam.
«Nu, ik houd u aan uw woord, hoor", riep Lydie
lachend, terwijl zij zich van den overbluften officier
afwendde, en met joligen haast op hare moeder toe
trad, die eenige bevelen aan de bedienden gaf. De
lach- en spotlust was nu eenmaal opgewekt en Van
Maaren behield tot zijne ergernis den geheelen avond
den naam van «aap".