J 36 niet ernstig gewaarschuwd, en wel met het oog op Van Straalen, dat zij het niet al te duidelijk mocht toonenals een der jongelui meer dan de anderen in haar gunst stonden had zij Willem niet eenige weken geleden nader tot zich willen trekkenals zij gewoon was, dit te doen? Maar hij was ook de éénige, die zich steeds op eenigen afstand hield, en gewoon als zij was, vereerd te worden, had zij dit ook door Van Straalen willen zijn. Niet straffeloos had Willem zich laten meesleepen door de machtige bekoring, die van haar uitging, en toen Lydie, door den raad van haar moeder ge troffen, uit vrees, dat zij reeds te ver was gegaan, hem bijna in 't oogloopend koel behandelde, had hij zich uit den kring zijner kennissen teruggetrokken. Het was hem echter niet mogelijk geweest te ver trekken, zonder haar gezien te hebben en geen oogen- blik had hij haar valschelijk beschuldigd van koketterie daar had hij haar te lief voor, maar hij verweet zich zelf, dat hij zoo dom was geweest, te denken, dat hij haar niet onverschillig was. En Lydie zelf gevoelde nu, dat zijn heengaan eene leegte zou achterlatendie door niets of niemand was aan te vullen. Brandende tranen stonden haar tegen wil en dank in de oogen, toen zij begreep, wat zij gedaan had. Sidderend van angst sloot zij de oogen, toen zij bedacht, hoeveel gevaren hij tegemoet ging, want zij wist, dat als er te vechten viel, zijne on stuimigheid hem altijd in het heetste gewoel van den strijd zou voeren. Snikkend sliep zij ten laatste in en

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1897 | | pagina 170