40
zij ten derde male de palissaden. Vergeefs, de vijand
is te talrijk en een overweldigend vuur doet velen
der onzen nederstorten.
De kapitein, die inziet, dat verdere aanvallen noode-
loos bloedvergieten ten gevolge zouden hebben, komt
op het denkbeeldom door achterwaartsche beweging
den vijand uit zijne versterking te lokken. Snel laat
hij retireeren en hoewel ontstemd en wrevelig, gehoor
zamen de soldaten het bevel.
De list gelukt, de vijand waagt een uitval en terwijl
Gautieraan Van Straalen het afgesproken sein geeft, om
te hulp te komenwerpt hij zich weer op den vijand.
Wei dei staat vlak naast Gautier, en beiden ver
richten wonderen van dapperheid, maar de vijand
overtreft de onzen verreweg in aantal, en weldra is
de troep geheel omsingeld door de Atjehers, die bij
herhaling op hem instormen, maar telkens ook de
volle laag krijgen. Velen zijn reeds gesneuveld, slechts
weinigen zijn niet gewond: Gautier zelf heeft een
klewanghouw over den linkerarm, maar zwaait met
den anderen onvermoeid de sabel; Werder heeft een
schampschot aan het hoofden het warme bloed vloeit
hem langs het gelaat. Zwakker wordt de tegenstand,
al feller de aanval.
Maar daar klinkt opeens de donderende stem van
Van Straalen, en als een lawine stort hij zich aan het
hoofd der zijnen op den vijand. Elke slag van zijn
lange sabel treft doel, telkens klinkt zijn aanvurend
geroep uit boven het tumult van den strijd en brullend
zijnen kreet beantwoordend, dringen de soldaten zich
<r