45 durvende aanbiedenbesloot aan dezen toestand een einde te maken. HÜ vermoedde, dat Willem zich uit Lydie's nabijheid had terruggetrokkenomdat zij hem had afgewezenmaar nam zich toch voordit nader te onderzoeken. Den volgenden dag bracht Werder een bezoek bij de familie Van Velthoven, en vernam, dat Lydie sedert het vertrek der expeditie niet te bewegen was geweest, uit te gaan. Hij hoorde dit van haar vader, die hem vroeg, of hij misschien de oorzaak hiervan wist, en toen deelde hij dezen in vertrouwen zijne opinie mede. De Van Velthoven's hadden dit wel eenigszins vermoed, maar Lydie had steeds gezwegen op alle vragendie haar gedaan warenzoodat het bij gissingen was gebleven. Hun gesprek werd echter door haar binnenkomen gestoord. Toen Werder heenging, deed Lydie hem uitgeleide, en aarzelendmet ingehouden verlangen, vroeg zij naar zijn vriend. Nu werd het hem duidelijk, dat zij Van Straalen liefhad, maar hij begreep niet, hoe het dan mogelijk was, dat Willem zich zoo ongelukkig gevoelde. Hij antwoordde echter op hare vraag en vertelde haar, dat al was het lichamelijk lijden voorbij Willem steeds gebukt ging onder een veel grievender leed, dan ooit zijn wonden hem veroorzaakt hadden, »en", ging hij langzaam voort, haar strak in de oogen ziende, «als voor die kwaal geen geneesmiddel te vinden is, vrees ik het ergste". hen blos kleurde Lydie's gelaat, want zij begreep, waarop hij zinspeelde.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1897 | | pagina 179