ft
47
zijner geheimste gedachten wilde opvangen. Even
houdt hij op, maar begint dan met een forsch accoord
zijn spel opnieuw. De viool zingt een lied van lijden
en verdriet. Alle herinneringen uit vroegere dagen
doemen op in zijn geest, en vinden weerklank in de
weeke tonendie naar buitennaar den ademloos luis
terenden hoorder vloeien.
Zij klagen van wee en smart. Hoor, hoe die gil
lende dissonant, schril als een kreet van vertwijfeling,
vertolkt wat hij geleden heeft. Maar dan wordt de
melodie zachter, fluisterend ruischen de klanken door
het waringinlooverhet is een bede, een smeekende,
hartstochtelijke bede, om ook wat geluk, om ook wat
licht in zijn droef donker leven
Bravo!" klinkt het eensklaps uit den tuin, en opge
rukt uitzijn mijmeringen, staart Willem in de vochtige
oogen van zijnen vriend.
Bravo, kerel, is dat spelen; neem mij niet kwalijk,
maar ik kon het daarbuiten niet langer uithouden".
Willem drukt hem de hand, en laat zich in een
schommelstoel vallenterwijl hij met de eene hand
de oogen bedekt.
Zwijgend blijft Werder staan, maar plotseling gaat
hij op zijn vriend toe, en dwingt hem op te zien.
Zeg eens, amice, ik maak aanspraak op een beetje
meer vertrouwen van jou kant, ik weet, dat er iets
is, dat je hindert, en je blijft voor mij als een ge
sloten boek."
«Laat mij liever zwijgen en mijn smart alleen dra
gen Karei", klinkt het zacht.