48 »Nu zwijg dan, maar dan zal ik spreken; man tragtwas man nicht andren kann, maar jij hebt zelf de draden van je lot in handen." Verschrikt ziet de aangesprokene op. »Ja zeker", gaat Werder levendig voort, ik weet heel goed, wat je zoo vervolgt, ik weet heel goed, dat jij niet de menschenhater bent, die je wilt schijnen; je acht je levensgeluk verwoest, en dat, omdat je niet hebt gesprokentoen het oogenblik daar was. Waar om heb je het veld geruimd voor een kinderlijke gril, die even spoedig verdwenen als gekomen is? Dacht je dan, dat Lydie een coquette was"? «Houd op, Karei, geen woord meer, ik verkies het niet", en met vlammenden blik richt Willem zich op, terwijl hij hartstochtelijk vervolgt: «Welnu ik zal spreken, ik heb Lydie lief, ik bemin haar, eens heb ik gedacht, dat ook zij mij liefhad, maar ik heb me vergist, ik heb gezworen haar nimmer meer te spreken, maar wee dengene, die haar durft beleedigen". Een oogenblik is Werder van plan hem alles te vertellen, maar de vrees, dat Willem zijn handelwijze niet goedkeuren zal, houdt hem er van terug. Spoedig heeft hij echter zijn plan de campagne gereed, even glijdt een glimlach over zijn gelaat, dat echter weer effen en strak staat, als hij antwoordt: «Nu, dat wist ik niet, als de zaken zoo staan, is er weinig aan te veranderen, weetje wat, kerel, we vragen beiden overplaatsing". «Ja, dat zal het beste zijn", klonk het somber.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1897 | | pagina 182