49
»Nu zend dan een request in, maar stel het dan
ook dadelijk op".
Willem staat langzaam op om naar zijn schrijftafel
te gaan, en een kwartiertje daarna ligt het gereed.
«Geef maar hier, dan zal ik het tegelijk met het
mijne indienenen zoodra ik iets hoor, zal ik je waar
schuwen".
Daarop gaat hij heen. Thuisgekomenverscheurt
hij het request in kleine snippers, terwijl hij lachend
mompelt: dat kan hij later altijd nog doen, in zijn
willoosheid heb ik op 't oogenblik een grooten bondge
noot, en als die twee elkander niet krijgen, dan heet
ik geen Karei meer.
Een week na het gesprek met zijn vriend kreeg
Willem een kort briefje van Werder, luidende:
«Goed nieuws, kom van avond even aan, tegen 7 uur
bij mijn oom Wanink."
«Zoo, zou hij al wat gehoord hebben," sprak
Willem in zich zelf, «maar waarom komt hij nu niet
hier, hij weet toch, dat ik niet op gezelschap gesteld
ben. Dus zal ik dan toch heengaan, zonder haar te
hebben gezien" mijmerde hij voort.
Hij wilde zich zelf niet bekennen, dat het hem
speetnu hij heen zou gaanhet was immers het
beste, het kon niet anders, maar toch staarden hem
weer die lieve oogen aandie hem voor zijn vertrek
naar Atjeh zoo onweerstaanbaar hadden geboeid, en
IV.