57 «U vindt me toch niet te veeleischendhoop ik, maar ik wilde net voorrecht hebben, u aan mijn vriend te mogen afstaan. «Och neen," klinkt het verstrooid, want haar ge dachten waren bij Willem. 0, zij wist het, zij voelde het, hij had haar nog lief, maar hij was te trotsch, om het te laten merken. Zij keek de zaal rond, maar nergens was Van Straalen te zien. Hij was naar buiten geloopen in den tuin, om te bedaren. Alles trilde aan hem, hij voelde zich niet sterk meer, die oogen hadden hem weer betooverd, machteloos moest hij zich laten over winnen. «Neen, dat nooit," klonk het zenuwachtig. »0 bod, kon ik vluchten, maar dat is onmogelijk, iedereen zou het merken en wat dan? Langzamerhand bedaart de storm in hem en gaat hij weer naar binnen. Als de dans, dien hij met Lydie heeft afgesproken, wordt afgeroepen, schrikt hij op, overal zoekt lnj haar, en vindt haar ten laatste met Werder in den tuin. Zoodra hij aankomt, laat Karei haar arm los, en met een ondeugend: »ik zou maar hier blijven, want binnen is het om te stikken", gaat hij terug naar de galerijen laat beiden alleen achtei Opnieuw raast en stormt het in Willemals hij Lydie den arm biedt. Onbewust, dat hij verder den tuin inloopt, wandelt hij zwijgend naast haar voort.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1897 | | pagina 191