t
ZIELESMART,
O, laat dan éénmaal, éénmaal slechts, den blik nog
[op mij rusten,
Ontsluit voor éénmaal nog, den mij zoo dier'bren
[mond
De lippen, die zoo troostend, liefdevol me kusten,
Als 'k moeaan uwe borsteen rustplaats zocht
[en vond
Ach liev'ling, open éénmaal nog de lieve, trouwe oogen
En reik m' uw hand, die macht'loos, koud daar
[ligt!
Vergeef, wat 'k u misdeed, ach, heb toch mededoogen,
En geef me sterkt' en moed en kracht tot mijnen
[plicht
Helaas! ge antwoordt niet; ge hoort niet meer mijn
[bede
Uw ziel is heengegaan, tot haren Schepper weer,
Ze is tot zaal'ge rustten eeuw'genkalmen vrede
En uit der heem'len rijk, ziet liefd'rijk g' op mij
[neer.