74
nog eenmaal ter hand, het verhaal te doen van die
droeve stonde zou mij te zeer smarten
»Nu zijt gij mijn meester.
»In den aanvang nog treurende om het verlies van
dien onvergetelijken kunstenaar, is mijne smart nu
langzamerhand uitgewischt. Wel mis ik bij u den
meestergreep, en is mijn spel eenvoudig onder uwe
hand, maar toch, ik hecht mij aan u. Wanneer gij,
moe van dienst of studie, door mij afwisseling zoekt,
dan doe ik mijn best om u in uw spel bevrediging te
doen vinden, dan vindt gij steeds een trouwen makker
in mij, die lief en leed met u wil deelen.
»En nog lang, nog heel lang hoop ik die trouwe
makker te blijven."