j 78 gebruik maakte van sterken drank, en in die buien zijne vrouw, eene brave Friezin, slecht behandelde en verder, omdat er allerlei slechte verhalen gingen van zijne geheimzinnige vlucht uit Friesland. Redenen genoeg voor iederen dorpsbewoner, om zijnen omgang te schuwen. Zijn eenige zoon, Sjoerd, was een flinke jongen, die meer den goeden aard van zijne moeder had en 't gedrag van zijnen vader inwendig verfoeide. Maar zooals 't meermalen gaat in de wereldiedereen in 't dorp had ook tegen hèm een vooroordeelen men dacht hem geen ziertje beter dan zijnen vader. Nooit zag men hem met de andere jongens van zijn' leeftijd uit 't dorp omgaannooit hadden ouderen van jaren een vriendelijk woord voor den armen verlatene over. Dat dit niet gunstig op zijn karakter werkte en hem teruggetrokken van aard deed wordenbe hoeft wel niet gezegd te wordenwaar hij vroeger omgang zocht, daarvoor deed hij thans geen moeite meer. Zijne moeder, die hem innig liefhad, was de eenige, bij wie hij troost vond, maar in den laatsten tijd scheen ook Stijntje Kooper, zooals we boven reeds gezien hebben, hem genegen te zijn. Hoe die twee met elkander in aanraking kwamen, laat zich spoedig verhalen. 't Was vroeg in 't voorjaar en een hevige storm had den geheelen dag gewoed. Kooper was niet thuis en 's avonds tusschen licht en donker zou Stijntje eenige versterkende spijzen brengen bij eene zieke visschers- weduwe, die eenzaam buiten 'tdorp woonde. Moedig

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1897 | | pagina 212