80
Stijntje werd dadelijk naar huis gestuurd en haar
vader met 't gebeurde in kennis gesteld.
Kalm hoorde deze het verhaal aan, maar de uit
drukking van zijn gelaat, dat al somberder en som
berder werd, verried reeds, dat 't voorgevallene geenszins
zijne goedkeuring wegdroeg. Hij trachtte echter eerst
door zachte vertoogen zijne dochter te doen inziendat
Sjoerd niet degene wasdie ooit haar man zou kunnen
worden en dat hij zoo'n groote ondankbaarheid van
haar niet verwacht had, door met zoo iemand om te
gaan. Maar, toen hij ten slotte wees op 't gedrag
van den oude Stellema, op zijn' slechten levenswandel
en Sjoerd met zijn' vader over denzelfden kam scheerde,
toen werd het Stijntje te erg, toen kon zij zich niet
langer inhouden en zeide op verwijtenden toon:
«Maar vader, al is Stellema nu een dronkaard en
een slecht mensch, waarvan echter meer wordt ver
teld, dan werkelijk bewezen kan worden, daarom
behoeft de zoon het toch nog niet te zijnen ik kan
't niet langer aanhoorendat u zoo over Sjoerd spreekt."
Dat was olie in 't vuur geworpen en deed Kooper
in drift ontsteken.
«Wat, eigenwijs kind, wilt ge beter weten dan je
vader en moeder, die zooveel ouder zijn, die je altijd
't goede hebben voorgehoudenwil jij door je onzin
nige handelingen onzen goeden naam, waarvoor wij
ons geheele leven hard hebben gewerktbezoedelen
wil jij ons tot schande strekken voor het geheele
dorp!" En op bitteren toon voegde hij er bij: «Maar
ik begrijp 'twel, die jongen, die door iedereen ver-
r