81
meden wordt, heeft door zijne sluwe tong, door zijne
zoete woordjes, jou ook al tot 'tkwade verleid; maar,
zoolang je vader nog leeft, zal ik wel zorgen, dat jij
niet in de gelegenheid komtom met dien schooier
nader in aanraking te komen en ik verbied je voor
ééns en voor altijd, om ooit weer met dien Sjoerd te
wandelen of zelfs te praten."
Harde woorden voor zijne dochter, die, in tranen
losbarstende, troost bij hare moeder ging zoeken.
De dagen, die nu volgden, waren pijnlijk voor de
arme Stijntje. Aan den eenen kant stonden hare
ouders, tot wie zij steeds met vertrouwen had opge
zien, die steeds bereid waren geweest, haar bij te
staan met raad en daad, wat er ook gebeurde, maar
die zich nu in deze teere kwestie van haar afkeerden,
aan den anderen kant Sjoerd, de eerste, die haar
hart ten volle had veroverd; de bescheiden, oprechte
en eerlijke Sjoerd, die 't voorwerp van afkeer was
van de geheele visschersbevolking.
Zwaar was de strijd, dien zij moest voeren. Ieder
oogenblik, als zij buiten was, vreesde zij Sjoerd te
zullen ontmoetendie haar dan zeker verwijtend zou
aanzien, omdat zij zich nu schijnbaar niet meer om
hem bekommerde. Maar Sjoerd zorgde wel, dat hij
haar steeds uit den weg bleef.
Hij was namelijk door anderen te weten gekomen
wat tusschen Stijntje en hare ouders was voorgevallen
en nu was plotseling de gedachte in hem opgekomen,
dat hij, hij alleen de schuld van alles was; hij, die
door iedereen werd teruggestootenhad immers moeten