85
hij moest trachten, zich door vlijt en werkzaamheid
de achting van zijne nieuwe omgeving te winnenen
dan zou de rest van zelf wel volgen.
Sjoerd en Stijntje hielden elkaar nauwkeurig van
alles op de hoogte; menigmaal ontving zij opwekkende
berichtenmaar soms ook waren zij somber gestemd
en gaf Sjoerd wanhopig te kennen, dat het hem zoo
moeilijk viel, zijne zware taak te vervullen.
Dan kreeg hij echter spoedig een bemoedigend schrijven
terug, waarin zij hem tot nieuwe lust aanspoorde. Zoo
leefden beiden voort; Stijntje vroolijkte weer geheel op
en Sjoerd begon de toekomst meer rooskleurig in te zien.
Eenige maanden zijn verloopen. De zomer heeft
het land reeds lang verlaten en ook de herfst maakt
aanstalten, om zijn rijk aan zijnen opvolger over te geven.
Nog eens voor 't laatst wil hij zich in al zijn kracht
toonen, hij doet de storm bulderen en de regen
kletteren.
Nog eens beukt hij 't weerlooze strandnog eens
werpt hij met donderend geraas de huizenhooge
golven over en door elkaar, nog eens laat hij al de
hem ten dienste staande machten den vrijen teugel
en dreigt menig schip, menige rank gebouwde vis-
scherspink met gewissen ondergang. Eindelijk is hij
uitgewoed, zijn kracht is uitgeput en de Natuur
komt weer tot rust, om nu haren winterslaap in te
gaan.
Ook in 't visschersdorpje Xzijn de gemoederen