O, harmonie van zuivere klanken, wereld van melodieën, uitdrukkend, in al zijne grootschheid het gevoel eener dichterlijke ziel; gij kunst, beoefend van de vroegste tijden af door Grieken als Germanen, bij spel en dans, bij liefde en krijg, ik zing u dit lied van lof en hulde! Luister naar die tonen, zwellend en stervend, rijzend en dalend in stadige deining; hoor dat rythmus heen zingend door het geheele lied, nu eens droefgeestig, in snijdende weeklachten, dan weer klagend en be rustend rustig en liefelijk wordendzachter en zachter, overgaande in zoete sluimering van sublieme melodie, droomerig fluisteren als het lispelen van den zefir. Somtijds weer plotseling uitbarstend in schaterende en jubelende akkoorden, in al den gloed van het zuiden; trillende in al zijn overvloed van klanken doordringende 15 r

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1897 | | pagina 225