«rli 92 in ons gemoed, dieper en dieper, tot elke snaar onzer ziel medetriltonze gedachten wegdeinen op die golven van geluid en melodieen wij ons aan het aardsche ontrukt gevoelen in eene verhevene sensatie van ons zieleleven. Maar neenik wil niet alleen spreken van die schier ideale muziekverheven en grootsch als het goddelijke, ik wil haar wezen nagaan zooals het is in het gewone leven. Hoor haar danhoe zij juicht en jubelt in dat volks lied, en neem den indruk waar, welke die muziek op de gemoederen der hoorders en op u zeiven maakt; hoor haar klagen in smart en doffe wanhoop in dien aangrijpenden doodenmarsclihoe zij bidt en juicht, looft en verheerlijkt in gindsche kerkhymne. Hebt gij nooit die overweldigende, machtige emotie onder vonden, wanneer breed en vol het volkslied door de lucht bruiste, of die aandoening van opbruisenden moed en wilskracht, wanneer de tonen van een vurigen marsch tot u doordringen Of die zoete ver rukking, »die u de borst doet zwoegen van onbegrepen verlangenals waren het tonen van uit een verborgen tooverlanddat gij lang zochtmaar toch niet kondt begrijpenwanneer eene heldere meisjesstem een van die bekende, geliefkoosde melodieën zingt, die zelf den ongevoeligste in extaze doen luisteren Wat gevoelt hijdie na jaren afwezigheid in een vreemd land, weer eens eene vaderlandsche melodie hoort zingenof hijdie op den laten avond van zijn leven nog eens een bekend wijsje uit zijne jeugd hoort?

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1897 | | pagina 226