CXLVI Ondertusschen was ons bekend gemaaktdat het eerste en tweede studiejaar respectievelijk tot cadet korporaal titulair en cadet-sergeant titulair was bevor derd en spoedig bewonderden we ons met kinderlijken eenvoud in een mouwvest met dikke gele of dunne gouden strepen. Eindelijk brak dan de dag aanwaarop de Infanterie en de Cavalerie naar de verschillende detacheerings- plaatsen zouden vertrekken. Reeds vroeg in den morgen vertrokken de detachementen naar ArnhemDeventer en Assen, spoedig gevolgd door de andere. Het was een gezellige drukte en zeer zeker met eenige jalouzie zagen de Artilleristen en Genisten die nu eerst begonnen met eigenoefening, de anderen vertrekken. Snel echter gingen ook die dagen van eigenoefening en examen voorbij en den 48den Juli was het gebouw geheel verlaten. En nu de detacheering zelve. Veel wordt en is er reeds over gesproken, maar daarover zijn we het allen eens; zoo ergens, dan wordt hier het nuttige met het aangename vereenigd. De ondervindingdie wij er opdoen, omtrent het meer innerlijke leven in den troep zalwanneer wij eenmaal de sterren hebben verkregen ons van groot nut zijnde meerdere vrijheidwaarvan we gedurende dien tijd konden profïteeren zal aan velen ten goede zijn gekomen, al ware het slechts, omdat wij verplicht waren, meer op eigen beenen te staanen zelfstandig op te treden waar dat noodzakelijk was. Alle jongerendie dan ook de verhalen hoorden van hen, die reeds een- of tweemaal de detacheering medemaaktenzien zeer zeker reeds verlangend uit

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 152