reeds klopten onze harten voor Haar, in kinderlijk reine onschuld! En later als knaaphoe schoon scheen ons toen reeds onze roeping, hoe onwrikbaar vast stond reeds ons besluit, dat wij ons zouden wijden, voor gansch ons leven, met hart en ziel, met ons geheele zijn, aan Haardie we zoo innig liefhebbenin den waar sten, den edelsten zin van het woord! Herinnert ge u nog, diegenen onder u, die eenige jaren geleden te Alkmaar waart, hoe bruischend het jonge bloed door uwe aderen stroomde, hoe een traan van vreugde, van enthousiasme, dien ge niet verbergen wildet, waarop ge zelfs trotsch waart, zich in uw oog drong, toen ons Koninginnetje daar langs onze gelederen ging en zoo lief, zoo onuitsprekelijk lief ons toeknikte Herinnert ge u nog, hoe ge in het diepst van uw jeugdig gemoed, reeds toen Haar trouw hebt gezworen, eeuwige onwankelbare trouw? En thans, nu we wat ouder zijn geworden, nu het Koninginnetje van weleer, eerlang zal worden onze beminde Vorstindie in mogelijke tijden van gevaar ons tot Zich zal roepenvast vertrouwend op onzen moed, onze kracht, onze innige toewijding, nu een deel van het korps binnen weinige maanden den

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 160