^lr
Vorstenkind uit Koninklijk Geslacht,
Dat Eeuwen door omstraald met luister
Ons Volk bestierde, ophief tot zijn glans;
Zij 't lied gewijd, met diepen eerbied,
Met heilige achting trillend in het hart.
Nog stijgt geen stem op uit 't U dierbaar Volk
Dat vol devotie opziet naar Uw Troon
Maar als de Zon zal opgaan voor dien stond,
Dien blijden dag, dien grootschen Kroningsdag,
Dan zal de breede forsche jubelzang
Hoog stijgen uit ons hart, aan gansch Euroop
Verkondend, dat Uw Volk uit vrijen wil,
Aan U, zijn Hoogste Goed, zijn Leven bood.
Dan zullenzooals myrrhe en wierookwolken
Stil drijven om een heilig wijdingsaltaar,
De vrome beden voor Uw Heil, Vorstin
Vol diepe ontroering rijzen tot Uw Troon.
En dan, dan zal Geloof zich dringen in Uw Ziel,
Geloof en vast Vertrouwen in de kracht
Van 't kleine Neêrland, dat U zweert den Eed,
Den Eed van Trouw, onwankelbaren Trouw.
October 1897.
A. D.