-j 17 voorbijgaande jongensliefde beloofde te worden, maar dat zijne liefde nu dieper zat, dan ooit te voren? Ondertusschen ging een jaar voorbijwaarin de toestand zoo bleef. De vrienden kregen geregeld hunne uitnoodigingen bij mevrouw Banckers, en gaven daar geregeld gevolg aan. De omgang tusschen Stanny en Sandijk werd steeds gezelliger en meer ongedwon gen, maar meesterlijk wist de laatste zijne liefde te verbergen. Mevrouw zeide zelfs dikwijls: «Jelui kunt wel voor broer en zuster doorgaan; ik begin me be paald reeds te verbeelden, datje op elkander lijkt!" Dan lachte Sandijk vroolijk, en liet er op volgen: «Ja, zoo dicht in de familie zal het nooit komen, maar wie weet, misschien wordt u toch nog mijne schoon moeder, en Stanny gaat dan over twee jaar met me mee naar de Oost, niet waar Stan?" «Met jou? Ik zou je danken!" was dan het ant woord van de aangesprokene, en zij keek hem daarbij zoo vroolijk uitdagend aandat hij vergat om boos te worden, en slechts kon antwoorden: «Daar meen je niets van." Hij begon dan zijne uitstekende hoedanig heden op te sommen, die zijne bekoorlijke tegenpartij in dit dispuut als onwaar verwierp. Eindelijk, als de woordenstrijd zijn toppunt had bereikt, kwam mevrouw tusschen beidenen maakte een einde aan allesdoor te zeggen «Jelui weten het samen hoor! Maar Sandijk denkt zeker, dat ik mijne dochter aan zoo'n jong ofïiciertje zou geven, als jij over een paar jaar zult zijn. Neen, Stanny kan me nog best een jaar of vijf in mijn huis houden helpen!" 2

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 173