J
19
er nog al veel gezelschap wasvolgde hij haar als
eene schaduw, en Sandijk had bijna geen gelegenheid,
om haar ter zijde te komen.
Nu eerst merkte hij goedhoe slecht hij buiten haar
gekeuvel konen Sandijkvoor welken naam
anders het adjectief «vroolijk" scheen vastgegroeid,
de vroolijke Sandijk dan, was dien avond stil. Hij
wist het, en verwachtte ook, dat Van der Lake de
oorzaak er van zou vragen, zoodra zij alleen huis
waarts keerden. Hierin vergiste hij zich echterwant
hoe druk zijn vriend het ook had over het gezellige
avondje en over Stanny, hij scheen niets vreemds in
het gedrag van zijn vriend te hebben opgemerkt.
De gemoedstoestand van Sandijk bleef de volgende
dagen gelijk, Van der Lake werd met den dag
vroolijker. Zij waren ondertusschen beiden hun laatste
studiejaar ingegegaanen vooral de laatstgenoemde
verheugde zich uitermate op het naderend officiers-
examen. Sandijk verheugde zich ook, vooral in
't geluk van zijn vriendmaar bemerkte nietdat
hijzelf zeer zwaarmoedig gestemd was. Eén gedachte
poogde hij steeds van zich af te zettenen toch drong
zij zich telkens weer aan hem op. Hij kon uren
achtereen zitten mijmeren over zijne liefde voor Stanny,
die hem op den laatsten avond aan huis van mevrouw
Banckers zoo duidelijk gebleken was. «Onzin," heette
het dan, wat zou het worden, als ik op mijn twin
tigste jaar, met een klein traktement, een meisje ten
huwelijk vroeg, dat zelf geen vermogen heeft? Boven
dien, ik weet de gevoelens harer moeder; zij zal hare
toestemming niet gevenvoordat ik zeker ben van een
r
v