22 der Lake kon en wilde hij niet afslaan. Dezen middag kon er dus niets van komen. Op het bepaalde uur staan Sandijk en Van der Lake op 't balkon van de tramdie hen naar Scheve- ningen voert. Onderweg zegt de laatste: Sandijk, jongen, er staat geloof ik eene groote verrassing voor je in de pekel, je zult er nog van opkijken «Zoo, 'tzal wel veel zijn!" is 't antwoord. «Dat zul je eens zien, wacht maar"! Eenige minuten later zijn ze op Villa Flora aange komen en hartelijk ontvangen door de beide dames. Mevrouw is als altijd de aardige gezellige gastvrouw geblevendie zich voor alles interesseert wat haar beide «jongens" zoo noemt ze hen is overkomen in den tijd dat ze hen niet zag. Stanny is echter een weinig zenuwachtig, en een hooge blos kleurt hare wangen. Na een half uurtje met de vrienden harer jeugd gekeuveld te hebben, roept hare moeder haar in de eetkamer, door suite deuren van den salon gescheiden. Ook Van der Lake moet meekomen, «eventjes maar" zegt mevrouw. «Nu komt zeker de verrassing" denkt Sandijk, en wacht met ongeduld; hij wordt echter niet te lang op de proef gesteld: Spoedig gaan de deuren open, en te midden van eene met groen en bloemen versierde kamer staat Stanny, met van geluk stralende oogen, geleund op den rechterarm van Van der Lake. Hij treedt naar voren en terwijl hij eene diepe buiging voor zijn vriend maakt, zegt hij: «Mag ik je voor stellen, mijne verloofde. Ons engagement wordt van daag nog publiek."

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 178