46
met mijnen vollen naam te onderteekenen, ik wist
zoo gauw geen anderen en in de gegeven omstandig
heden kan dat toch geen kwaad."
«Maar ben je dan heelemaal gek geweest? Jij zegt
maar, dat het geen kwaad kan, maar weet je wel,
dat Mien 's zomers altijd in S. woont, vlak naast dien
oom van mij, bij wien ik heel veel logeer? Verbeeldt
je nu, dat je, wanneer wij in den detacheeringstijd
in die buurt komeneens met mij mee gaat naar
mijne familie en dat we haar dan ontmoetendat zou
immers een onmogelijke toestand voor je zijn."
«Zoo ja, dat zou wel een beetje dwaas zijn;
maar dat wist ik nietdat hadt je mij dan wel wat
eerder mogen zeggen. Maar enfinik ben tot nu toe
altijd nogal gelukkig geweest in zulke zaakjes, dus
het zal deze keer wel weer goed afloopen."
En vroolijk fluitend liep Albert den tuin in.
Het waren enkele weinige dagen van verlof geweest,
die Albert bij Willem's familie had doorgebracht, dagen
die vooraf waren gegaan aan de eerste detacheering
der cadets bij de verschillende korpsen. Ook de
twee vrienden hadden zich bijzonder veel voorgesteld
van dezen tijd, die in elk geval voor hen al het
voordeel opleverde, dat zij hem in hetzelfde garnizoen
doorbrachten.
De brief aan Mien was lang vergeten. Allerlei
andere zaken hadden de jongelui gedurende de periode
van kazerneleven bezig gehouden. Zij waren gebruind
door de zon en de blik, dien zij in het echte militaire