54 worden. Oom had hem een knipoogje gegeven en het glimlachend goedgekeurd. »Mien schijnt bepaald indruk op je gemaakt te hebben, baasje", had hij gezegd, »ik geloof eigenlijk, dat het beter zou zijn, dat je niet naast haar zat, maar enfin, we zullen het dan maar oogluikend toestaan. Willem liet hem in den waan en was heel dankbaar, het zoo geschikt te hebben. Ook was het Willem opgevallendat Mien vermeden hadom meer dan bepaald noodzakelijk wasmet Albert in aanraking te komenonbeleefd was ze niet geweest en oningewijden hadden het onmogelijk kunnen opmerken, maar Willem had dadelijk gedacht aan de dwaze verhouding, die nu ontstaan moest en daarom had hij hare handelingen wel degelijk begrepen. »Zij moet wel denken, dat hij een echte flirt is, 'tis ook wel een beetje erg, eerst zoo'n brief schrijven aan het ééne meisje en dan openlijk het hof maken aan hare jongere zuster." Hij wilde er in elk geval met Mien over spreken maar hij vond het een erg pijnlijk onderwerp en vreesde haar te zullen beleedigen, indien hij er over begon en toch zou zij uit zich zelf hem er niets over zeggen, daar was hij van overtuigd, al begreep zij ook heel goed, dat hij er alles wel van zou weten. Toen hij aan tafel naast haar zat, trachtte hij telkens al zijnen moed te verzamelenom zijnen vriend eenigszins te verontschuldigen, maar ook telkens weer durfde hij niet en deed dan soms allerlei onzinnige en flauwe opmerkingen, waar hij zich zelf bijna om

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 210