f
J
TWOFEL. I
wreede hoop, die stil gekomen zijt,
Weer in mijn Leven;
Wilt ge mij doen gelooven en begeeren
die begraven dacht de laatste bloeme?
Eens hebt ge glas voor parelen mij gegeven
En wilt ge nudat ik de handen strekke
Naar hoogeen sterdie ge weer flonkeren doet
O, 'k dacht, ik had mijn strijd gestreden,
En nuis het dan mogelijk dat nog bloeit
Een bloem voor mijeen Levensbloem
Of, wilt ge mij slechts doen gelooven,
In liefde, Weelde, Licht en Leven,
Om straks met spottend schaterlachen
ijn laatste bloem mij weer 't ontnemen
S. N.
30 Sept. '97.