67 Er is een vreemde stilte tusschen ons gekomen. En ik denk er over nawat het zeggen wil een droom te hebben verstoordde feeën en kabouters te hebben verjaagd uit het sprookjesbosch, de bloemen te hebben geknakt, de struiken uitgerukt. Ik heb pijn en twijfel gebracht in een jong leven; ik heb het rozeroode scherm weggetrokken dat tus schen heden en toekomst was. Het kind is vrouw gewordenen aan mij is de schuld; de tijd van droomen en van zorgeloos geluk is voorbijleed en strijd en wanhoop zullen hun plaatsen innemen. Het sprookje is uit. De werkelijkheid is begonnen. J. October 4897.

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 223