t f j fi %s* QVarc 7 I I <!.va_9 iefste, ik min u als 't licht mijner oogen Met een kracht en een gloeddie mijn boezem [verteert; Sinds, liefste, uw beeld op mijn pad is ver schenen Is de dageraad der hoop tot mij wedergekeerd. Ik heb lange gezworven, op duistere wegen, Een dwaallicht gevolgdnaar 't moerassige oord Waar de giftige dampen het harte verstikken En 't geweten zich sluit voor 't vermanende woord. Vaak heb ik getrachtm' aan dat oord te ontrukken Ik tastte en zocht, maar ik tastte verkeerd; Ik wankelde en vielwas bijna verloren Toen eensklaps 't licht scheenzoo vurig begeerd. -~V V.i -£<2l_-C

Tijdschriftenviewer Nederlands Militair Erfgoed

Almanak der Koninklijke Militaire Akademie | 1898 | | pagina 224